Ouders hebben talloze vragen over de gezondheid van hun baby, en de wetenschap heeft niet op alles een antwoord. Dan komen dokters en wetenschappers wel eens met een advies dat logisch klinkt maar uiteindelijk niet blijkt te kloppen. Bijvoorbeeld het advies om baby’s voor de zesde maand geen vaste voeding te geven. [1] Het idee daarachter was dat vroege introductievan pap, koemelk, noten of vis een baby allergisch zou kunnen maken voor de eiwitten daarin. Er waren logisch klinkende argumenten voor, over onrijpe darmpjes die allergene eiwitten laten passeren. Er waren ook wetenschappelijke publicaties in die richting. De industrie zag een markt en ontwikkelde dure flesvoeding met voorverteerde koemelk waar baby’s niet allergisch voor zouden zijn. Ze lobbyden daar energiek voor bij wetenschappers en overheden maar de studies die ernaar waren gedaan rammelden.[2] Sommige deskundigen uitten twijfels of dat uitstellen van vaste voeding wel onderbouwd was,[3] maar het tij was niet te keren. Het advies van de Wereldgezondheidsorganisatie om zes maanden uitsluitend borstvoeding te geven leidde er onbedoeld ook toe dat iedere vorm van bijvoeding verdacht was. Baby’s in de Derde Wereld kunnen beter uitsluitend borstvoeding krijgen, want flesvoeding aangemaakt met besmet water kan een dodelijke diarree veroorzaken. De strijd tegen de flesvoeding liep echter zo hoog op dat sommige borstmelkactivisten alle potjes en poedermelk zagen als verraad. Dat kruisvuur overstemde de wetenschappelijke twijfels over het beste moment om bijvoeding te starten.
Vandaar dat moeders al jaren hun best doen om zo lang mogelijk borstvoeding te geven en het eerste hapje uit te stellen. Totdat vorig jaar de eerste grondige experimentele studie verscheen naar het effect van vroeg bijvoeden. Dat werd gedaan bij baby’s die in de familie pinda-allergie hadden, de meest gevaarlijke vorm van voedselallergie. Driehonderd van hen kregen tot hun vijfde jaar drie keer per week een pindasnackje of wat pindakaas, de andere driehonderd vermeden alle contact met pinda’s. Het resultaat was spectaculair: van de kinderen die pinda’s hadden vermeden kregen er vijftig pinda-allergie en van de pinda-etertjes maar tien. Die tien hadden zich bijna allemaal niet aan het pindadieet gehouden, bij de trouwe pinda-eters kwam allergie vrijwel niet voor.[4] Het pinda-effect is een paar maanden geleden bevestigd in een tweede experiment.[5] Daar kwamen ook sterke aanwijzingen uit dat kinderen minder kans hebben op ei-allergie als ze al vroeg eieren krijgen. Melk, tarwe en vis zijn nog onvoldoende onderzocht, maar het zou me verbazen als het daar anders ligt. Het advies om vaste voeding uit te stellen leidt dus tot méér in plaats van minder allergie.
Als je met de kennis van nu terugblikt op de studies van de laatste dertig jaar waren er altijd al aanwijzingen in deze richting,[6] maar wat ontbrak waren grote, goed gecontroleerde experimenten. Het vereist grote ambitie, jarenlange inzet, en veel diplomatie en hard werken om zo’n experiment met succes uit te voeren. Vandaar dat dergelijke experimenten zeldzaam zijn, maar als ze eenmaal zijn gedaan en het antwoord is duidelijk, dan capituleert de conventionele wijsheid. Vandaar dat de adviezen voor bijvoeding aan het bijdraaien zijn.[7] Maar dat gaat langzaam, en de baby’s van nu kunnen er nog niet van profiteren.
Baby’s met pinda-allergie in de familie, of bij wie gebleken is dat ze al allergisch zijn, moeten natuurlijk niet zomaar thuis pindakaas krijgen, dat kan gevaarlijk zijn.[8] Maar voor de meeste baby’s gaan we denk ik naar een situatie waarin ze vanaf 4 maanden wekelijks 100 gram yoghurt krijgen, plus vanaf 20 weken een hardgekookt ei en drie  theelepeltjes gladde pindakaas. Dat wordt een klus voor jonge ouders. Je moet uitkijken dat de baby zich niet verslikt (ei goed fijnprakken!), je bent al zo uitgeput, en moet dit er dan nog bij? Nee, niets moet, maar allergie is een vervelende aandoening die nooit over gaat, en pinda-allergie is gevaarlijk en in zeldzame gevallen dodelijk. Waar blijft de babyvoedingsfirma die de actieve bestanddelen uit pinda, ei, koemelk, vis, tarwe en sesamzaad opzuivert en er een papje van maakt dat je moeiteloos drie keer per week kunt geven? Ik vrees dat we moeten wachten op een jonge startup die onbelast door de conventionele wijsheden van de vorige eeuw gewoon allergiehapjes gaat produceren in zijn keuken.
Uiteindelijk komt er een happy ending aan het voedselallergie-verhaal, maar bij deze en andere voedingsvragen kan het lang duren voordat de doorslaggevende studies gedaan zijn. In de tussentijd moeten we als wetenschappers onze hand niet overspelen. Kunnen foute voedingsadviezen -- zoals het vermijden van pinda’s bij baby’s -- voorkomen worden? Dat kan als wetenschappers zich houden aan Wittgensteins uitspraak: Wovon man nicht sprechen kann, darüber muss man schweigen. (‘Waarover men niet spreken kan, daarover moet men zwijgen’.) Als ouders met vragen komen waar we geen solide antwoord op hebben moeten we luid en duidelijk zeggen: ‘dat weten wij echt niet.’

Bronnen
[1]
American Academy of Pediatrics. Committee on Nutrition, 2000. Hypoallergenic Infant Formulas. Pediatrics 106, 346–349. ‘Solid foods should not be introduced into the diet of high-risk infants until 6 months of age, with dairy products delayed until 1 year, eggs until 2 years, and peanuts, nuts, and fish until 3 years of age.’
Food Standards Agency, 1998. COT report on peanut allergy. UK. ‘infants with a parent or sibling with an atopic disease should, if possible, be breast-fed exclusively for four to six months; during weaning of these infants, and until they are at least three years of age, peanuts and peanut products should be avoided’
C.M.F. Kneepkens et al. 2004. Zuigelingenvoeding en allergie: preventie en behandeling van koemelkallergie bij jonge kinderen. Tijdschrift voor Kindergeneeskunde 72; 219-225. ‘Wanneer … pas na zes maanden bijvoeding wordt geïntroduceerd, is het risico op allergische aandoeningen kleiner’.
Grimshaw, K.E.C. et al. 2009. Infant feeding and allergy prevention: a review of current knowledge and recommendations. A EuroPrevall state of the art paper. Allergy 64, 1407–1416. doi:10.1111/j.1398-9995.2009.02172.x . ‘Given the current recommendations in many countries to delay the introduction of all complementary foods until 6 months and for much longer delays for specific allergenic foods, it is surprising that the evidence of the effects of delaying the introduction of allergenic foods into the infant diet is extremely limited’.
[2] Brand, P.L.P., Dubois, A.E.J., 2006. Preventie van allergie: een illusie. Ned Tijdschr Geneeskd 150, 2087.
Brand, P.L.P., Vlieg-Boerstra, B.J., Dubois, A.E.J., 2007. Dietary prevention of allergic disease in children: Are current recommendations really based on good evidence? Pediatric Allergy and Immunology 18, 475–479. doi:10.1111/j.1399-3038.2007.00541.x
Boyle, R.J. 2016. Hydrolysed formula and risk of allergic or autoimmune disease: systematic review and meta-analysis. BMJ 352, i974.
[3] Greer, F.R. et al 2008. Effects of Early Nutritional Interventions on the Development of Atopic Disease in Infants and Children: The Role of Maternal Dietary Restriction, Breastfeeding, Timing of Introduction of Complementary Foods, and Hydrolyzed Formulas. Pediatrics 121, 183–191. doi:10.1542/peds.2007-3022
Kist-van Holthe, J., 2013. Preventie, diagnostiek en behandeling van koemelkallergie, onderdeel van de JGZ-richtlijn Voedselovergevoeligheid. Tijdschrift voor Jeugdgezondheidszorg.
Nederlands Centrum Jeugdgezondheid. JGZ Richtlijn: Voedselovergevoeligheid (2014).www.ncj.nl/richtlijnen/jgzrichtlijnenwebsite/details-richtlijn/?richtlijn=3&rlpag=508
Fleischer, D.M. 2013. Primary Prevention of Allergic Disease Through Nutritional Interventions. The Journal of Allergy and Clinical Immunology: In Practice 1, 29–36.
Kramer, M.S. 2007. Effect of prolonged and exclusive breast feeding on risk of allergy and asthma: cluster randomised trial. BMJ 335, 815.
[4] Du Toit, G. et al 2015. Randomized Trial of Peanut Consumption in Infants at Risk for Peanut Allergy. New England Journal of Medicine 372, 803–813.
Du Toit, G. et al 2016. Effect of Avoidance on Peanut Allergy after Early Peanut Consumption. New England Journal of Medicine 374, 1435–1443. 
[5] Perkin, M.R. et al 2016. Enquiring About Tolerance (EAT) study: Feasibility of an early allergenic food introduction regimen. Journal of Allergy and Clinical Immunology 137, 1477–1486.e8.
Perkin, M.R. et al 2016. Randomized Trial of Introduction of Allergenic Foods in Breast-Fed Infants. New England Journal of Medicine 374, 1733–1743.
[6] Bijvoorbeeld Snijders, B.E.P. 2008. Age at First Introduction of Cow Milk Products and Other Food Products in Relation to Infant Atopic Manifestations in the First 2 Years of Life: The KOALA Birth Cohort Study. Pediatrics 122, e115–e122.
[7] Fleischer, D.M. et al 2015. Consensus communication on early peanut introduction and the prevention of peanut allergy in high-risk infants. Journal of Allergy and Clinical Immunology 136, 258–261. doi:10.1016/j.jaci.2015.06.001
[8] Rabinovitch, N. et al. 2015. Look before you LEAP: Risk of anaphylaxis in high-risk infants with early introduction of peanut. Journal of Allergy and Clinical Immunology 136, 822. doi:10.1016/j.jaci.2015.07.002
Sampson, H.A. et al 2015. Look before you LEAP: risk of anaphylaxis in high-risk infants with early introduction of peanut -- Reply. Journal of Allergy and Clinical Immunology 136, 822–823. doi:10.1016/j.jaci.2015.07.011