Wel zijn de argumenten voor sommige aanbevelingen op zijn zachtst gezegd verrassend. Waarom moet u bijvoorbeeld volkorenbrood eten? U denkt aan vitamines en mineralen, maar vitamines komen in het advies vrijwel niet voor. Volkorenbrood is rijk aan vezel, goed voor de poeperij, maar de effecten van voeding op constipatie doen in het rapport niet mee, net als die op voedselallergie, botbreuken of tandbederf; zelfs obesitas krijgt weinig aandacht. Het advies beperkt zich vrijwel geheel tot effecten van voeding op hart- en vaatziekten, diabetes, borst-, long- en darmkanker. Het enige argument voor volkorenbrood is dan ook dat het hartinfarcten zou voorkomen.
Het argument voor dagelijks melk of yoghurt is nog vreemder. U denkt dat het gaat om kalk voor sterke botten en tanden, maar voortaan mag u aan de ontbijttafel de volgende dialoog verwachten:
Pappa: Sem, drink je melk op!
Sem: Waarom?
Pappa: omdat volgens de Gezondheidsraad het aannemelijk is dat de consumptie van zuivel samenhangt met een lager risico op darmkanker!
Sem (na een snelle search op zijn smartphone): en prostaatkanker dan?
Pappa: prostaatkanker stond niet op het lijstje. Schiet op, je moet naar school!
Sem heeft gelijk: veel melk drinken lijkt de kans op prostaatkanker iets te vergroten[1] en dat wordt in het advies genegeerd. Dat komt niet omdat de commissieleden relaties hadden met de zuivel of andere industrieën, daar is streng op gelet. Nee, het komt omdat het advies alleen kijkt naar de ergste tien ziekten in Nederland en daar zit prostaatkanker niet bij. Dat werkt hier vreemd uit.
Opmerkelijk is ook dat het advies niet meer spreekt over de voedingsstoffen in eten, zoals vitamines. Het effect van eten op het cholesterolgehalte in het bloed is een prominent thema, maar de twee belangrijkste stoffen uit voedsel die dat gehalte beïnvloeden – cholesterol in het voedsel zelf en verzadigd vet –, komen in de overwegingen niet voor. [2]Verlaging van het cholesterol in het bloed vereist dat we minder eten van voedingsmiddelen rijk aan cholesterol en verzadigd vet zoals kaas, vlees, worst [3] en eieren en dat we volle melk vervangen door magere. Het advies negeert dat en stelt alle zuivel gelijk. Hoe kan kaas, de grootste bron van verzadigd vet in onze voeding, gelijk gesteld worden aan magere melk? Dat komt doordat de Raad de natuurwetenschappelijke zoektocht naar stoffen in eten en wat die doen heeft ingeruild voor het observeren van wat voor gerechten mensen eten en wat voor ziekten ze krijgen.
Het trekken van betrouwbare conclusies uit zulke observaties is soms lastig. Vlees en longkanker is een voorbeeld. De Gezondheidsraad adviseert minder vlees omdat er een verband wordt gezien tussen vlees eten en nare ziektes, waaronder longkanker. Één ons vlees extra per dag gaat samen met een toename van bijna 20% van het risico op longkanker. Lopen rokers minder gevaar als ze vegetarisch gaan eten? Ik betwijfel dat. Mensen die meer vlees eten roken ook meer en het effect van roken op longkanker is zo gigantisch dat een eventueel effect van vlees met het blote oog niet zichtbaar is. Dat effect komt alleen uit computerberekeningen waarin wordt gesimuleerd dat alle vleeseters precies even veel roken. Het berekende effect van vlees is dan gelijk aan dat van een kwart sigaret, [4] dus het verschil tussen twintig en twintig en een kwart sigaretten per dag. Het is een illusie te denken dat je dat betrouwbaar kunt meten. Mensen rapporteren hun sigarettenconsumptie in termen van pakjes of halve pakjes en daarbij zitten ze er vaak nog fors naast. Het schijnbare effect van vlees kan dus heel goed een effect zijn van ietsje meer roken. [5] Vandaar dat de WHO in zijn rapport over vlees en kanker zweeg over longkanker.
Reacties:
[1] Aune, D. et al, 2015. Dairy products, calcium, and prostate cancer risk: a systematic review and meta-analysis of cohort studies. Am J Clin Nutr 101, 87–117. doi:10.3945/ajcn.113.067157
Torniainen, S. et al, 2007. Lactase Persistence, Dietary Intake of Milk, and the Risk for Prostate Cancer in Sweden and Finland. Cancer Epidemiol Biomarkers Prev 16, 956–961. doi:10.1158/1055-9965.EPI-06-0985. Lactose-intolerantie komt typisch veel voor in Zuid-Europa, Afrika en Azie, maar dergelijke etnische verschillen speelden in dit onderzoek geen rol: van de mannen met prostaatkanker was 95% en van de controles 93% geboren in Zweden in een tijd dat daar nog nauwelijks migranten woonden.
Travis, R.C. et al, 2013. Genetic variation in the lactase gene, dairy product intake and risk for prostate cancer in the European prospective investigation into cancer and nutrition. Int. J. Cancer 132, 1901–1910. doi:10.1002/ijc.27836
De beschermende werking van calcium tegen DARMkanker worden tegengesproken door een nieuw, groot experiment: Baron, J.A. et al 2015. A Trial of Calcium and Vitamin D for the Prevention of Colorectal Adenomas. New England Journal of Medicine 373, 1519–1530.
[2] Het advies zegt dat noten, peulvruchten, groenten en fruit de bloeddruk en het bloedcholesterol verlagen. Het effect op het cholesterol weegt echter samen nauwelijks op tegen dat van één ei per dag. Pectine uit groenten en fruit geeft een daling van het LDL-cholesterol met -0.05 mmol/L, 15 gram noten/dag -0.06 mmol/L, 200 gram peulvruchten per week -0.04 mmol/L, samen -0.15 mmol/L. (Bron: Richtlijnen Goede Voeding 2015, www.gr.nl) Een ei per dag verhoogt LDL met +0.11 mmol/L. (www.katancalculator.nl . Voor samenstelling ei zie Nevo-online)
[3] VCP 2003, 19-30 jaar, 36% van cholesterol en 20% van verzadigd vet kwam uit vlees en vleeswaren.
[4]Doll, R., Peto, R., 1978. Cigarette smoking and bronchial carcinoma: dose and time relationships among regular smokers and lifelong non-smokers. J Epidemiol Community Health 32, 303–313. Table 4, last column, relatief risico voor 20-24 sigaretten per dag is 209/9 = 2322%, dus 105% per sigaret; idem voor 25-29 sigaretten per dag, 224/9 → 92% per sigaret per dag; gemiddelde 98.5% risicoverhoging per sigaret per dag.
Law, M.R., Morris, J.K., Watt, H.C., Wald, N.J., 1997. The dose-response relationship between cigarette consumption, biochemical markers and risk of lung cancer. Br J Cancer 75, 1690–1693. Uit de grafiek opgemeten: Relatief risico is 1670% voor 26.3 sigaretten per dag, dus 63.4% per sigaret. Wschl gebaseerd op grotere aantallen dan Doll & Peto. Gemiddelde van Law et al en Doll & Peto: per sigaret 81% meer kans op longkanker.
[5] Marshall J, Hastrup J. Mismeasurement and the resonance of strong confounders: uncorrelated measurement error. Am J Epidemiol 1996;143:1069–78.
Greenland S. The effect of misclassification in the presence of covariates. Am J Epidemiol 1980;112:564–9.
Greenland S, Robins JM. Confounding and misclassification. Am J Epidemiol 1985;122:495–506.
Stram, D.O., Huberman, M., Wu, A.H., 2002. Is residual confounding a reasonable explanation for the apparent protective effects of beta-carotene found in epidemiologic studies of lung cancer in smokers? Am. J. Epidemiol 155, 622–628.