play / pauze / stop
{play}images/stories/mp3/2010-03-29-BNR-Eiwit-kom-je-niet-tekort.MP3{/play}
Zaterdagavond at ik in een vegetarisch restaurant. Iets met groenten, sesamzaad en pasta, en toe chocoladetaart. Erg lekker, maar ik had iets zonder bonen of tofoe dus er zat nauwelijks eiwit in mijn eten.
Eiwit heb je nodig want daar bestaat je lichaam voor een groot deel uit: bloed, hart, spieren, dat zijn allemaal eiwitten. En dat slijt, dus moet je steeds nieuwe eiwitten maken, en de bouwstenen daarvoor komen uit het eten. Bij eiwit denk je aan vlees, melk en eieren en daar zit inderdaad veel in.
Maar plantaardig eten bevat ook eiwit. Sojabonen bevatten een hele hoop, en tempe en tofoe dus ook want die worden gemaakt van soja. Ook andere bonen en erwten leveren eiwit, en nootjes. Een handje pinda’s bevat meer eiwit dan een glas melk. Nou is dat niet helemaal een eerlijke vergelijking, want in pinda’s zitten meer calorieën. Maar toch!
Zelfs brood en pasta bevatten aardig wat eiwit. Niet zoveel als vlees, maar de gemiddelde Nederlander [1] eet bijna twee keer zoveel eiwit als hij nodig heeft,[2] dus wat minder kan heel goed.[3]
Je hoort wel eens dat de eiwitten uit planten onvolledig zijn. Dat zit zo. De bouwstenen van eiwitten heten aminozuren, en daarvan heb je er negen verschillende nodig. In vlees, melk en eieren zitten die alle negen. In granen zit er van sommige aminozuren wat weinig, maar die zitten net weer wel in bonen, en omgekeerd. Dus als je tarwevlokken of een boterham bij de bonen eet is het eiwit weer compleet en is het probleem opgelost. Vegetariërs hoeven zich over eiwit dus geen zorgen te maken. En die eiwitloze maaltijd haal ik wel weer in.
[1] Hulshof KFAM. Resultaten van de Voedselconsumptiepeiling 2003. RIVM rapport, 2004. Tabel 2.
[2] Voedingsnormen: energie, eiwitten, vetten en verteerbare koolhydraten. Gezondheidsraad, 2001.
[3] Voor de verdeling van eiwitinnames binnen de bevolking zie: Hulshof KFAM. Voedselconsumptiepeiling 2003: onderzoek bij jongvolwassen Nederlanders - Focus op macrovoedingsstoffen. Ned Tijdschr Klin Chem Labgeneesk 2005.