Constipatie

Mensen praten niet zo makkelijk over hun stoelgang, maar ze hebben er wel vaak problemen mee. Zo’n twee tot drie miljoen Nederlanders hebben last van constipatie, dus verstopping. Dat betekent dat je maar een paar keer per week naar de WC gaat en dan harde ontlasting produceert. Vrouwen hebben er vaker last van dan mannen, het neemt ook toe als je ouder wordt, als je regelmatig aspirine slikt,[1] en bij rokers wordt het erger als ze stoppen.[2] Constipatie heeft te maken met wat je eet. Dat werkt zo.

Wat je eet komt eerst in een maalmachine, dat is je mond, en daarna valt het in de maag. Daar wordt het vermengd met zuur en enzymen die het eten afbreken, het wordt gekneed tot een pap, en die gaat met kleine beetjes tegelijk door naar de dunne darm. Dat is een soort opgevouwen slang van 7 meter lengte, in je buik.[3] In de dunne darm wordt er gal toegevoegd, dat is een soort zeep, en nog meer enzymen. Samen breken die het eten af tot hele kleine deeltjes, die heten moleculen. Je krijgt dus vetmoleculen, vitaminemoleculen, enzovoort. Die etenspap wordt langzaam verder geperst de darm in en de moleculen van het eten worden door de darmwand heen gezogen, het lichaam in. Wat overblijft zijn de onverteerbare delen van het voedsel plus water.[4] Die onverteerbare delen dat zijn resten van volkorenproducten, groenten, bonen en nog zo wat die in de dunne darm niet worden afgebroken. Een uur of twee na het eten bereiken die het laatste stuk van de darm, dat is de dikke darm.

De dikke darm zuigt de laatste rest water op uit de spijsbrei. Verder zit de dikke darm  vol  met bacterien, nuttige bacterien, waar je niet ziek van wordt. Die eten de onverteerbare delen van ons eten op. Daar groeien ze van en zo maken ze nieuwe bacterien.

Het onverteerbare deel van het eten heet voedingsvezel. Wie veel vezel eet maakt dus veel nieuwe darmbacterien. Die nieuwe bacterien vormen samen met die ingedikte spijsbrij de poep. De truc is nu dat bacterien water bevatten. Alles wat leeft bevat water, en het water in bacterien kan er niet uit worden gezogen door de darm. Daardoor is ontlasting die veel bacterien bevat vochtig en zacht.

Om zachte ontlasting te maken moet je dus je darmbacterien flink te eten geven zodat ze zich kunnen vermenigvuldigen. Het beste bacterievoedsel is tarwezemelen.[5] Die zitten in volkorenbrood. Iedere dag zes volkorenboterhammen is de beste manier om je bacterien van eten te voorzien. Bonen, groenten, fruit, aardappels en nootjes leveren ook vezel. Als je dan nog last houdt van verstopping koop dan in de natuurvoedingswinkel een zak met grove zemelen en neem daar vier eetlepels per dag van. Wel door en door nat maken met yoghurt of melk. Van droge zemelen raak je echt verschrikkelijk verstopt![6]