De Oekraineoorlog veroorzaakte in de supermarkt een tekort aan meel en zonnebloemolie. Op zich geen ramp, maar wat als die oorlog zich uitbreidt en we echt een tekort aan eten krijgen? Op langere termijn kan de opwarming van de aarde ook leiden tot voedseltekorten. De laatste keer dat Nederland te weinig te eten had was in de Tweede Wereldoorlog. De hele oorlog door hingen er daarom op het platteland affiches met de tekst: Boeren, uw volk vraagt brood, vet, aardappelen. Scheurt grasland![i] Wordt grasland scheuren opnieuw de oplossing als oorlog of klimaatverandering onze voedselvoorziening bedreigen?
 ‘Scheurt grasland’ was een initiatief van de overheid,  met name van secretaris-generaal Hirschfeld en van zijn onvolprezen directeur-generaal van de voedselvoorziening Louwes.[ii] Zij wisten dat een weiland meer eten oplevert als je het omploegt en er aardappels op verbouwt, of koolzaad voor koolzaadolie. Het was één van de maatregelen waarmee zij Nederland wisten te behoeden voor hongersnood, althans tot aan de hongerwinter van 1944-1945.
Bij een nieuwe hongersnood geldt nog steeds dat grond meer eten oplevert als er gewassen op groeien dan als er koeien op grazen. Vier vijfde van onze landbouwgrond is weiland of er wordt voedermais voor beesten op geteeld.[iii] Koeien eten naast gras en mais ook nog soja,  granen en afval uit de levensmiddelenindustrie zoals suikerbietenpulp.[iv] Dat ‘krachtvoer’ vormt een derde van hun voer.[v] Koeien hebben dat nodig als eiwitbron, want een vleeskoe moet vele kilo’s eiwit eten in de vorm van planten om één kilo te groeien.[vi] Het produceren van een kilo rundvleeseiwit kost daardoor vier keer zoveel landbouwgrond als van een kilo eiwit in de vorm van bonen en granen, zelfs als je de hogere kwaliteit van dierlijk eiwit meerekent.[vii] Als je koeienvoer door een melkkoe om laat zetten in melk levert dat meer eiwit op dan bij vleesproductie, maar ook bij een melkkoe eindigt twee derde van het voedereiwit in urine en mest. Slechts een derde komt in de melk.[viii] Als we weilanden en voedermaisvelden omploegen (‘scheuren’ noemt de boer dat) en er tarwe, bonen,[ix] aardappelen en koolzaad op verbouwen kunnen we die allemaal zelf opeten.[x] Bij dat scheuren gaat een forse hoeveelheid broeikasgas de lucht in,[xi] maar wie honger heeft maalt daar niet om.
Er wordt wel gezegd dat de weilanden waar Nederlandse koeien op grazen ongeschikt zijn om gewassen op te verbouwen, maar dat is niet waar. Sommige weilanden zijn inderdaad te drassig voor moderne akkerbouw. Dat zijn de beekdalen en de veenweiden, overblijfselen van oude moerassen. Een tractor zakt daarin weg. Maar het grootste deel van de weilanden is zand- en kleigrond waar je zonder probleem met grote landbouwmachines op kunt om te ploegen, te zaaien en te oogsten.[xii]
Er is een nog simpeler manier om meer eten te produceren. Dat is om te stoppen met het verbranden van eten in auto’s. Als u benzine tankt ziet u op de pomp staan E10. Dat betekent dat tien procent van uw benzine niet uit aardolie komt maar is gemaakt van tarwe of mais. Alle auto’s in Europa samen verbranden alleen al aan tarwe iedere dag een hoeveelheid genoeg voor vijftien miljoen broden.[xiii] Als u diesel rijdt leest u op de pomp B7. Dat betekent dat zeven procent van uw diesel biodiesel is. Die wordt gemaakt van eetbare oliën zoals palmolie, koolzaadolie en zonnebloemolie. De hoeveelheid eetbare olie die door dieselrijders in de EU per jaar wordt opgestookt is vier keer zo groot als de totale EU-import van zonnebloemolie en koolzaadolie uit Oekraïne toen daar nog geen oorlog was.[xiv]
Het argument voor biobenzine en biodiesel is dat het de CO2uitstoot zou verminderen, omdat planten tijdens de groei CO2uit de lucht halen. Die redenering klopt niet.[xv] Het telen van granen en eetbare oliën en de omzetting ervan in biobenzine en biodiesel veroorzaken een veel grotere uitstoot van CO2dan die gewassen tijdens de groei uit de lucht halen.[xvi] Die CO2komt vrij uit fabrieken voor kunstmest en pesticiden, uit tractors, uit schepen die palmolie uit Indonesië of mais uit de VS vervoeren en uit de fabrieken die granen en oliën omzetten in biobrandstof. Verder komen er grote hoeveelheden broeikasgas vrij bij het rooien van oerwoud voor palmolie en het omploegen van maagdelijke grond voor de teelt van oliezaden en granen voor biobrandstof. De EU weet dat biobrandstof niet of nauwelijks helpt om de uitstoot van CO2te verminderen[xvii] maar de lobby’s van de betrokken industrieën zijn te sterk. Ook voor politici is biobrandstof onweerstaanbaar als quick fix. Welke minister durft immers het autorijden aan banden te leggen? De lobby wordt nog groter, want luchtvaartmaatschappijen willen massaal biokerosine stoken om de verwijten over CO2-uitstoot van vliegtuigen te pareren.
Waarschijnlijk moet er eerst hongersnood ontstaan voordat we hiermee stoppen. Maar het is wel een geruststellend idee dat we die hongersnood eenvoudig kunnen oplossen door geen eten meer te verbranden in auto’s en vliegtuigen. En natuurlijk door grasland te scheuren.


[ii] L. De Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de tweede wereldoorlog 1939 - 1945 wetenschappelijke uitgave, deel 7, 130-139. RIOD, 1976.
[iii] Totale cultuurgrond is 181 mega-are (Ma), waarvan akkerbouw voor voedsel 29 Ma en voor diervoeders (snijmais) 19 Ma. Voor graasdieren wordt 103 Ma gebruikt, de rest is kippen, varkens en diverse combinaties. Graasdieren omvat ook schapen en geiten. CBS Statline: Landbouw; gewassen, dieren en grondgebruik naar hoofdbedrijfstype. https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/80783ned/table?ts=1648319177799
[iv] Krachtvoer omvat ook bierbostel, de eiwit- en vezelrijke restanten van gerst in de bierbrouwerij. Ik reken dit niet als afval omdat er ook eten voor mensen van kan worden gemaakt. https://magiecreations.com/ Evenzo tel ik sojaschroot (sojabonen min de olie) niet als afval omdat het een primair product van de sojateelt is.
[v] Van het voer is 70% ruwvoer (vers gras en gras‑ en maissilage) en 30% krachtvoer (mondelinge mededeling van dr. ir. J. Dijkstra, Leerstoelgroep Diervoeding, Wageningen Universiteit, 30 juni 2008). Volgens van Bruggen et al. is 71% ruwvoer, standaard krachtvoer 15%, eiwitrijk krachtvoer 10% en vochtrijke bijproducten 4%. Tabel B26.1 in van Bruggen, C., Bannink, A., Groenestein, C.M., Huijsmans, J.F.M., Lagerwerf, L.A., Luesink, H.H., Ros, M.B.H., Velthof, G.L., Vonk, J., and van der Zee, T. (2021). Emissies naar lucht uit de landbouw berekend met NEMA voor 1990-2019. WOt-technical report 203 (Wageningen: WUR). https://edepot.wur.nl/544296
[vi] Oenema, O. ‘Nitrogen budgets and losses in livestock systems’ (Proc. 2nd Intl Conf on Greenhouse Gases and Animal Agriculture). Intl Congress Series. 2006.
[vii] Table 5, laatste regel, in Hennessy, D.P., Shalloo, L., van Zanten, H.H.E., Schop, M., and De Boer, I.J.M. (2021). The net contribution of livestock to the supply of human edible protein: the case of Ireland. J. Agric. Sci. 159, 463–471. www.researchgate.net/publication/355610664_The_net_contribution_of_livestock_to_the_supply_of_human_edible_protein_The_case_of_Ireland
[viii] Dijkstra, J., Bannink, A., Bosma, P.M., Lantinga, E.A., and Reijs, J.W. (2018). Modeling the Effect of Nutritional Strategies for Dairy Cows on the Composition of Excreta Nitrogen. Frontiers in Sustainable Food Systems 2 (63), 1–16. www.frontiersin.org/articles/10.3389/fsufs.2018.00063/pdf
Oenema, O. 2006, zie boven.
Steinfeld, H. ‘Livestock’s Long Shadow. Food and Agriculture Organization of the United Nations. 2007. www.fao.org/docrep/010/a0701e/a0701e00.htm.  1 kg eiwit in het voer geeft ongeveer 300 g melkeiwit.
Hennessy et al 2021, Table 5 laatste regel, (zie boven) berekenen dat landbouwgrond 35% meer eiwit oplevert als het wordt gebruikt voor verbouw van gewassen voor mensen dan bij productie van melk door koeien.
[ix] Zander, P., Amjath-Babu, T.S., Preissel, S., Reckling, M., Bues, A., Schläfke, N., Kuhlman, T., Bachinger, J., Uthes, S., Stoddard, F., et al. (2016). Grain legume decline and potential recovery in European agriculture: a review. Agron. Sustain. Dev. 36, 26.
[x] Voor een overzicht van deze problematiek zie Imke J.M. de Boer, Martin K. van Ittersum (2018). Circularity in agricultural production - Mansholt lecture (Wageningen: WUR) www.wur.nl/nl/show/Circularity-in-agricultural-production.htm
[xi] Vellinga, Th.V., van den Pol-van Dasselaar, A., and Kuikman, P.J. (2004). The impact of grassland ploughing on CO2 and N2O emissions in the Netherlands. Nutrient Cycling in Agroecosystems 70, 33–45. https://research.wur.nl/en/publications/the-impact-of-grassland-ploughing-on-co2-and-n2o-emissions-in-the
[xii] ‘Het grootste deel’: slechts 19% van de Nederlandse melk komt van koeien op veengronden. Zie Tabel 2 in H.F.M. Aarts, G.J. Hilhorst, L. Sebek, M.C.J Smits, J. Oenema (2007) De ammoniakemissie van de Nederlandse melkveehouderij. WOT rapport 63. Wageningen. https://edepot.wur.nl/37031
Andere benadering: van het blijvende graslandareaal van 690 917 ha in 2019 is 26% veengrond en 12% veenachtige (‘moerige’) grond. (Tabel B23.1 en B24.1 in van Bruggen et al. (2021). Emissies naar lucht uit de landbouw berekend met NEMA voor 1990-2019. WOt-technical report 203. https://edepot.wur.nl/544296). Moerige gronden hebben veel organische stof in de bovenlaag, maar te weinig om als veengrond te worden ingedeeld. Daarnaast bestaat een deel van het (gras?)land (oppervlak onbekend) uit beekdalen en komgronden. Beekdalen zijn de lagere gronden langs de beken, veelal zandgronden, erg nat en vaak wel iets hogere organische stofgehalten. Ze worden regelmatig overstroomd en zijn daarom niet geschikt als grasland. Bovendien hebben ze een grote ecologische waarde. Komgronden zijn de lager gelegen gebieden in het rivierenland. Het zijn zeer zware kleigronden, met een hoog gehalte aan lutum (zeer fijne gronddeeltjes, kleiner dan 2 micrometer). Ze zijn erg moeilijk te bewerken.
Ook is er 212 000 hectare tijdelijk grasland (en 82 000 hectare natuurgrasland). https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/80781ned/table?ts=1648707649943Tijdelijk grasland wordt vaak afgewisseld met akkerbouw- of groenvoedergewassen en wordt dus al gebruikt voor akkerbouw. Het levert organische stof voor de bodem en is onderdeel van de gewasrotatie.
Berekening: als ik de beekdalen verwaarloos, de komgronden willekeurig stel op 50 000 ha en het tijdelijk grasland voor 50% als grasland tel, wordt het %age scheurbaar grasland als volgt: totaal grasland 690 917 + 106 000 = 796 917 ha; geschikt voor akkerbouw (‘scheurbaar’):
Blijvend grasland + 50% van het tijdelijk grasland – veen  – moerige grond – komgrond  =  479 489 ha = 60%.  MBK 31 maart 2022.
Met dank aan dr Theun Vellinga, WUR, voor belangrijke informatie over graslanden en grondsoorten. Berekeningen zijn mijn eigen verantwoordelijkheid.
Zie ook EZK Geoportaal, Grondsoortenkaart https://ez.maps.arcgis.com/apps/webappviewer/index.html?id=61d2e75688b24ec2bd102b2f8d7f7fc2
[xiii] Transport & Environment (2022). Food not fuel: Why biofuels are a risk to food security (Brussels). [ik heb hun cijfers gecontroleerd en ze kloppen. Zelf kom ik op 16 miljoen broden per dag]. www.transportenvironment.org/discover/food-not-fuel-why-biofuels-are-a-risk-to-food-security/
[xiv] Bob Flach, Sabine Lieberz, and Sophie Bolla (2021). USDA Foreign Agricultural service GAIN report: Biofuels Annual - European Union (The Hague).  www.fas.usda.gov/data/european-union-biofuels-annual
European Commission (2020). Renewable energy progress report (Brussels: Publications Office). Table 3, p 15. https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/PDF/?uri=CELEX:52020DC0952&rid=8
Transport & Environment (2022). Food not fuel: Why biofuels are a risk to food security (brussels). Table 1, p. 11  www.transportenvironment.org/discover/food-not-fuel-why-biofuels-are-a-risk-to-food-security/
[xvi] M. Katan. Schaf de biodiesel af! NRC_2012 03 03 en www.mkatan.nl
[xvii] ‘the contribution of biofuels from food and feed crops for decarbonisation is limited and their use for energy production – whether produced in the EU or imported – should be minimised.’  European Commission (2020). Renewable energy progress report (Brussels: Publications Office). P. 17. https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/PDF/?uri=CELEX:52020DC0952&rid=8