Niet alle zorgen over suiker zijn reëel; beweringen dat het hoge bloeddruk,[2] leververvetting of verslaving veroorzaakt zijn niet goed onderbouwd. Maar de vetzuchtepidemie is genoeg reden om de zorgen over suiker serieus te nemen.
We eten al vele jaren zo’n 125 gram suiker per persoon per dag oftewel achtentwintig klontjes.[3] Een derde daarvan komt uit melk en fruit, waar het van nature inzit. Twee derde is toegevoegde suiker, deels toegevoegd door onszelf maar vooral door fabrikanten. Het vereist wat chemische kennis om tussen de ingrediënten op de verpakking de suiker te herkennen want levensmiddelenfabrikanten hebben meer namen voor suiker dan Eskimo’s voor sneeuw. In feite zijn er maar een paar soorten. Gewone suiker is een half-om-half verbinding van glucose (‘druivensuiker’) en fructose (‘vruchtensuiker’). Rietsuiker is hetzelfde als suiker, de bruine kleur komt van spoortjes stroop. ‘Dextrose’ is een ander woorden voor glucose en ‘levulose’ voor fructose. Stropen zoals maisstroop, rijststroop en isomerosestroop bestaan grotendeels uit suiker, glucose, fructose en water. Kortom, alles wat eindigt op –ose, ‑suiker of ‑stroop is suiker. Honing of vruchtenconcentraat klinken aardiger maar ook die bestaan grotendeels uit suikers en water.
Suiker wordt toegevoegd aan ovenschotels, barbecuespitjes, witte en bruine bolletjes, soep, mayo, dressings, ketchup, vlees, vleeswaren, en ga zo maar door. Mensen raken daar verontwaardigd over en dat is begrijpelijk, maar als bron van suiker stelt het allemaal niets voor; ketchup, sauzen, vlees, vleeswaren, soepen, hartige snacks et cetera leveren samen nog niet één klontje van de achtentwintig die we dagelijks naar binnen werken.[4] [5] Indirect leiden ze wel tot overgewicht, want de fabrikant voegt die suiker toe om het eten lekkerder te maken en daardoor gaat u meer eten. De bulk van onze suiker komt echter uit zoet eten en zoet drinken. Zoet eten, dat is snoep, koekjes, taart, losse suiker, chocola, jam en ijs. In koekjes, chocola of ijs levert suiker niet meer dan een derde van de calorieën, twee derde komt uit vet en zetmeel.[6] Wat minder suiker scheelt dus niet veel calorieën – tenzij de koekjes niet lekker meer zijn en u ze niet meer eet. Maar Albert Heijn heeft beloofd dat hun huismerken even lekker blijven, dus u gaat er niet minder van eten.
De grote bron van suiker is zoete dranken. Peuters en kleuters krijgen daar dagelijks zo’n twaalf suikerklontjes uit naar binnen, vooral uit gezond ogende dranken als Roosvicee, drinkyoghurt en appelsap.[7] Bij dranken is er geen twijfel over mogelijk dat ze dik maken. Het is aangetoond in grote experimenten waarin vergelijkbare groepen kinderen dranken kregen met of zonder suiker. Eén van die experimenten heeft mijn onderzoeksgroep aan de VU gedaan. We gaven kinderen anderhalf jaar lang iedere dag een klein blikje limonade, formaat kleintje Red Bull. Bij de helft van de kinderen zaten er zes klontjes suiker in en bij de andere helft calorievrije zoetstof. De limonades smaakten hetzelfde en niemand wist wat hij of zij kreeg. Het weglaten van suiker uit de limonade leidde in anderhalf jaar gemiddeld tot een kilo minder gewicht.
Onlangs hebben we gekeken welke kinderen het gevoeligst waren voor dit effect. Bij kinderen die aan het begin van het onderzoek al wat mollig waren veroorzaakte de suiker ten opzichte van zoetstof een verschil in gewicht van anderhalve kilo, terwijl het bij de magerder kinderen ruim een halve kilo scheelde. Toch dronken ze allemaal evenveel limonade. Hoe kan dat? Dat kan omdat de kinderen naast de limonade gewoon mochten eten en drinken wat ze wilden. De magerder kinderen hebben de calorieën uit limonade grotendeels gecompenseerd met wat ze verder aten. Dat was geen bewuste keuze, kennelijk voelde hun lichaam de calorieën uit limonade binnenkomen en zorgde het ervoor dat ze wat minder trek hadden in andere dingen en dus minder aten. Bij de molliger kinderen werkte die compensatie slechter en kwamen de calorieën uit sap of frisdrank bovenop wat ze normaal al aten.[8] Dat compensatiedefect is deels aangeboren,[9] maar het leidt pas tot overgewicht in een omgeving vol sap en snoep.
Dranken met suiker zijn bewezen dikmakers, of het nu frisdrank is, diksap, rijstemelk of verse jus. Je kunt kinderen beter water geven. In het begin zullen ze protesteren, kinderen zijn gek op suiker. Maar dat is een kwestie van doorzetten, na een paar weken weten ze niet beter. En verwacht niet te veel van Albert Heijn, hun bedoeling is goed maar een bedrijf kan niet leven van kraanwater.
=====================================================
Martijn Katan is biochemicus en emeritus hoogleraar voedingsleer aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Reacties:
[2]Ha, V. 2012. Effect of Fructose on Blood Pressure A Systematic Review and Meta-Analysis of Controlled Feeding Trials. Hypertension 59, 787–795.
Angelopoulos, T.J. 2015. Fructose Containing Sugars Do Not Raise Blood Pressure or Uric Acid at Normal Levels of Human Consumption. J Clin Hypertens 17, 87–94.
Angelopoulos, T.J. 2015. Fructose Containing Sugars Do Not Raise Blood Pressure or Uric Acid at Normal Levels of Human Consumption. J Clin Hypertens 17, 87–94.
[3]Voedsel Consumptie Peiling 1987-1988: 128 g (22% van de 2328 kcal/d); VCP 1998: 125 g (23% van 2190 kcal/d); VCP 2007-2010: 120 g (21% van 2273 kcal/d) (Table 1.1 Dutch National Food Consumption Survey 2007-2010|Part 5 Macronutrients, Version 2, based on dataset DFC_2010_core_20120822) . Een klontje weegt 3-6 gram, gemiddeld 4.5 g (Tabel Maten en Gewichten 2003). AH basic suikerklontjes wegen 4.4 gram.
[4]Een grote klodder ketchup levert minder dan 1 klontje suiker. Berekening: volgens Heinz bevat Heinz Tomato Ketchup 148 g tomaten per 100 g, azijn, suiker, zout, specerij- en kruidextracten (bevatten selderij), specerij. Energie 102 kcal/100 g, eiwitten 1.2 g, koolhydraten 23.2 g, suikers 22.8 g, zout 1.8 g (www.heinz.nl/nl-nl/products/t/tomato-ketchup-glas-300ml).148 gram tomaten bevat 5 gram suiker (NEVO), dus een portie van 20 gram Heinz ketchup bevat 4.6 g suiker, waarvan 1.25 g uit de tomaten en 3.4 g toegevoegd. Volgens NEVO-online bevat een grote portie ketchup van 20 gram totaal 3.3 g mono- en disacchariden, dus minder dan volgens Heinz.
[5]RIVM Voedselconsumptiepeiling 2003, Jong-volwassenen 19-30 jaar. Totaal dragen Soepen en bouillon, Diversen, Sauzen, kruiden en specerijen en Vlees en vleesproducten 2.8% bij van de totale consumptie van mono- en disacchariden. In deze leeftijdsgroep was de gemiddelde consumptie 143.7 g/d; 2.8% daarvan is 4.0 g.
[6]NEVO online: in melkchocola komt 30% van de calorieën uit suiker, in pure chocola 35%, in roomijs 37% en in koekjes 25%.
[7]RIVM Voedsel Consumptie Peiling 2006, kinderen 2-6 jaar. Totale inneming van mono- en disacchariden, gemidddeld 127 g/d (RIVM rapport VCP 2005-2006 kinderen 2-6 jaar gem. van Table 3-16 t/m 3-19). Daarvan komt 42% = 53 g = 12 klontjes van 4.4 g uit sap, frisdrank, siroop, drinkyoghurt, melkdranken (file ES_Macro_Geslacht en leeftijd_kh modi.xls). Eigenlijk moet daar de melksuiker in gesuikerde yoghurt en melkdranken nog af, maar vermoedelijk heb ik in mijn berekeningen her en der kleine hoeveelheden dranken gemist, dus dat compenseert elkaar weer.
[8]Katan, M.B., Ruyter, J.C. de, Kuijper, L.D.J., Chow, C.C., Hall, K.D., Olthof, M.R., 2016. Impact of Masked Replacement of Sugar-Sweetened with Sugar-Free Beverages on Body Weight Increases with Initial BMI: Secondary Analysis of Data from an 18 Month Double–Blind Trial in Children. PLOS ONE 11, e0159771. http://journals.plos.org/plosone/article?id=10.1371/journal.pone.0159771
Voor vergelijkbare effecten in kortdurende studies:
Kral, T.V. 2012. Caloric compensation and eating in the absence of hunger in 5- to 12-y-old weight-discordant siblings. Am J Clin Nutr 96, 574–583.
Johnson, S.L., 2000. Improving Preschoolers’ Self-Regulation of Energy Intake. Pediatrics 106, 1429–1435. doi:10.1542/peds.106.6.1429
Voor vergelijkbare effecten in kortdurende studies:
Kral, T.V. 2012. Caloric compensation and eating in the absence of hunger in 5- to 12-y-old weight-discordant siblings. Am J Clin Nutr 96, 574–583.
Johnson, S.L., 2000. Improving Preschoolers’ Self-Regulation of Energy Intake. Pediatrics 106, 1429–1435. doi:10.1542/peds.106.6.1429
[9]Llewellyn CH, Trzaskowski M, van Jaarsveld CM, Plomin R, Wardle J, 2014. Satiety mechanisms in genetic risk of obesity. JAMA Pediatr 168, 338–344. doi:10.1001/jamapediatrics.2013.4944