Eerst wat linolzuurgeschiedenis. ‘Zuur’ is een chemische term die u mag negeren. Linolzuur is een bestanddeel van vetten; roomboter bevat 1%, varkensvet 7% en zonnebloemolie 62%. Rond 1930 werd ontdekt dat een linolzuurloze voeding leidt tot een huidziekte en dat die door een paar gram linolzuur per dag genezen werd.[2] Vandaar de term ‘essentieel vetzuur’.
We spoelen 25 jaar vooruit, naar 1955: president Eisenhower krijgt een hartaanval. In Westerse landen zijn geen vitaminetekorten meer maar wel een epidemie van hartinfarcten. Wetenschappelijk onderzoek onthulde drie hoofdoorzaken: sigaretten, hoge bloeddruk en een hoog cholesterolgehalte van het bloed.[3] Wat kon je daartegen doen? Minder roken was uitgesloten, mannen konden destijds zo min zonder sigaret als nu zonder auto. Een zoutloos dieet van rijst en fruit verlaagde de bloeddruk maar dat hield niemand vol,[4] en bloeddrukverlagende medicijnen waren er niet.[5]
Aan een hoog cholesterol was wel iets te doen. Ook daar waren geen geneesmiddelen voor, maar het cholesterolniveau daalde wanneer verzadigde vetten uit vlees en zuivel werden vervangen door plantaardige oliën rijk aan linolzuur.[6] Hartpatienten moesten dus afzien van roomboter en linolzuurrijke margarine eten (verkrijgbaar bij de apotheek), mager vlees, karnemelk en mais-, soja- of zonnebloemolie. Dat advies voor minder verzadigd vet en meer linolzuur werd later uitgebreid tot de algemene bevolking.[7] Er kwam melk en vlees met zonnebloemolie erin maar dat was geen succes. Minder vette melk en vlees wel; volle melk werd verdrongen door halfvolle melk en varkensfokkers fokten magerder varkens. Dat leidde indirect tot minder vet in de voeding, maar daar ging het niet om.
We spoelen weer 25 jaar door, naar 1980. De epidemie van hartinfarcten was op zijn retour. Dat kwam door de vooruitgang in de cardiologie, maar ook doordat mannen toch zonder sigaret bleken te kunnen en doordat al die linolzuur het cholesterol had verlaagd.[8] Een nieuwe generatie voedingsonderzoekers stormde aan, de uitdaging heette nu kanker, en de verdenking viel op vet inclusief linolzuur. Dat zou borst- en darmkanker veroorzaken. De bewijzen waren dunnetjes maar in afwachting van de onderbouwing werden de officiele voedingsadviezen alvast aangepast richting minder vet en meer koolhydraten. Waarom die haast? Deels was het de opkomende vetzucht die zonder veel bewijs werd toegeschreven aan vetrijke levensmiddelen. Deels kwam het doordat kanker werd gezien als een welvaartsziekte van rijke vet-etende landen. Arme mensen in Azie en Afrika kregen minder kanker en hartinfarcten en dat werd toegeschreven aan de rijst, cassave en mais waarmee ze zich voedden. Misschien speelde ook een opstand van jonge babyboomers tegen de linolzuur-establishment.
Anno nu is de nadruk op koolhydraten uit de officiële richtlijnen verdwenen en is linolzuur terug in de gratie, maar de weerstand ertegen is al 60 jaar onverminderd. Tegenstanders zien zich als de underdog in de strijd tegen machtige margarinefabrikanten die ons het plezier in natuurlijk eten ontnemen. Linolzuur en de margarines waar het in zit worden gezien als kunstmatig, onze paleolithische voorouders aten geen margarine. Ook de wetenschappelijke voorvechters van het andere vetzuur, linoleenzuur, beschouwen zich als underdog. Linoleenzuur werd 40 jaar geleden erkend als het tweede essentiële vetzuur;[9] het heeft een zogenaamde omega-3 structuur, net als de vetzuren in vis, terwijl linolzuur een omega-6 vetzuur is. Linoleenzuur lijkt natuurlijk, het zit in groenten al komt het meeste tegenwoordig uit margarine en mayonaise. Omega-3 vetzuren zoals linoleenzuur leken veelbelovend tegen allerlei ziekten. Ze hebben die belofte niet waargemaakt, maar een kleine maar actieve groep wetenschappers draagt nog steeds uit dat linoleenzuur goed is en linolzuur slecht.
Last but not least is het evenwicht tussen de belanghebbende bedrijven weg. De strijd over linolzuur was ook een strijd tussen de zuivel en margarinebedrijven als Unilever en Procter & Gamble. Voor de zuivel is heeft het nog steeds topprioriteit want het linolzuuradvies bedreigt de afzet van roomboter en kaas. Maar margarine is een niche-product geworden, Procter & Gamble heeft het allang afgestoten en Unilever verdient alleen nog wat aan margarine met plantensterol. In een tijd waarin bedrijven oppermachtig zijn krijgt de zuivel dus weinig tegenspel meer.
[3] Voor een historisch overzicht zie A Stewart Truswell. Cholesterol and beyond – The Research on Diet and Coronary Heart Disease 1900-2000. Springer 2010.
[4]Kempner, W., 1948. Treatment of hypertensive vascular disease with rice diet. The American Journal of Medicine 4, 545–577. doi:10.1016/0002-9343(48)90441-0
[5] Moser, M., 1986. Historical perspective on the management of hypertension. The American Journal of Medicine 80, 1–11. doi:10.1016/0002-9343(86)90845-4