Europese voedselproducenten zien met spanning uit naar aanstaande maandag.
Dan gaan ze in een Brussels hotel in debat met de Europese Voedsel Autoriteit EFSA over gezondheidsclaims voor etenswaren en supplementen[i]Wat is daar spannend aan?
In de strijd om de klanten worden gezondheidsargumenten steeds belangrijker, want mensen hebben voor hun gezondheid geld over. Je ziet dat aan de talloze potjes met vitamines en voedingssupplementen bij de drogist. Die zouden helpen tegen allerlei kwalen, van prostaatklachten tot slapeloosheid. Ze beloven niet letterlijk om ziekten te voorkomen of genezen, want dat mag niet. Ze hinten alleen op medische werkingen, met leuzen als: “Verbetert het geheugen” of “Houdt de bloedvaten schoon”.[ii]
Zo’n reclameleus heet een gezondheidsclaim. Ook op levensmiddelen vind je ze. Bijvoorbeeld koekjes die de weerstand verhogen,[iii] melk met extra calcium voor sterke botten[iv] of margarine met cholesterolverlagende plantensterol.[v] Maandag in Brussel gaat het erover of die claims waar zijn.
De Nederlandse overheid controleert niet heel strikt of producten zo gezond zijn als de producenten beweren. De wet die dat regelt staat namelijk al jaren op het punt te worden opgeheven en te worden vervangen door Europese regelgeving. Die Europese wetgeving liep steeds vast in eindeloze conflicten, maar in 2006 nam de EU eindelijk een raamwet aan voor gezondheidsclaims. Nu wordt die raamwet ingevuld. Volgens deze wet moeten claims èn duidelijk zijn èn wetenschappelijk onderbouwd. Maar waar ligt de grens tussen onderbouwd en niet onderbouwd?
Om discussie daarover vóór te zijn werden de bedrijven uitgenodigd om hun huidige of geplande claims ter beoordeling op te sturen naar de Europese Commissie. Die stuurde ze door naar de Europese Voedsel Autoriteit EFSA, en EFSA beoordeelt de claims nu stuk voor stuk.[vi]
EFSA dateert uit 2002. Het vertrouwen in de veiligheid van voedsel was toen tot een dieptepunt gezakt vanwege de gekke-koeienziekte en andere voedselschandalen. Daarom moest er een krachtige Europese Autoriteit komen die het vertrouwen kon herstellen. Dat is gelukt, EFSA is uitgegroeid tot een instelling met gezag. Maar door de strijd over de claims wordt EFSA fors op de proef gesteld.
Er zijn in Brussel 44000 claims binnengekomen. Dat geeft aan hoe belangrijk de industrie claims vindt, maar ook hoe groot de klus is. Veel claims leken op elkaar, dus heeft EFSA ze ingedikt tot een tiende van het aantal. Vervolgens gingen 41 wetenschappers de claims beoordelen. Het zijn allemaal vrijwilligers die het doen naast hun gewone werk. De meesten[vii] komen uit Scandinavië, Engeland en Nederland, want daar wordt het meeste voedingsonderzoek gedaan. Het gebeurt heel integer; zo staan bijvoorbeeld ieders bijbanen, adviseurschappen, en zelfs de aandelen van familieleden op het internet. EFSA is qua transparantie een voortrekker.
De eerste serie beoordelingen veroorzaakte grote beroering. 80% van de claims werd namelijk afgekeurd. Dat de claim voor Push-Up capsules — “voor grotere en steviger borsten” — het niet haalde is begrijpelijk, maar ook een gerenommeerd bedrijf als Unilever zag het merendeel van zijn claims sneuvelen. Unilever’s claim voor cholesterolverlagende plantensterol in margarine was één van de weinige die het wel haalde.
Claims voor yoghurtjes en andere probiotica werden ook allemaal afgekeurd. Danone had voor zijn Actimel yoghurt een claim over weerstand ingediend, en voor Activia één over vertering en stoelgang. De firma trok beide terug op het laatste moment, toen EFSA de conceptbeoordeling al klaar had. Door deze terugtrekking blijft het EFSA oordeel geheim[viii] en vermijdt Danone de negatieve publiciteit die volgt op openlijke afkeuring.
Veel producenten zijn ongetwijfeld aan het piekeren over softere bewoordingen, die wel de goedkeuring van EFSA zouden kunnen wegdragen. Als zo’n softere claim wordt goedgekeurd kan het bedrijf alsnog proberen er een pakkende reclameleus van te maken. Die reclame hoort weliswaar te kloppen met de goedgekeurde claim, maar de Voedsel en Waren Autoriteit die dat moet controleren is overbelast en onderbemand, dus dat schept ruimte voor creatieve interpretaties.[ix]
Verder gaat de industrie maandag pleiten voor claims van verschillend niveau. EFSA oordeelt in termen van wel of niet onderbouwd. Veel producenten vindt dat te strikt. Zij willen afgekeurde claims toch kunnen gebruiken als ze er een waarschuwing bijzetten dat de bewijsvoering nog niet helemaal rond is. Zo’n gekwalificeerde claim is aantrekkelijk omdat de klant de kleine lettertjes toch niet leest.
Ik ben zelf opgetogen over de wijze waarop EFSA en zijn wetenschappers het vaandel van de wetenschap hoog houden. De druk op EFSA is hoog. Met name de minder consciëntieuze producenten lopen storm tegen de claimsprocedure, en ook Europarlementariërs zoals Jules Maaten (VVD) keren zich tegen EFSA. Zij stellen dat veel claims wetenschappelijk uitstekend zijn onderbouwd en dat ze op onbenullige details worden afgewezen. Maar deze verontwaardiging is hypocriet.
In werkelijkheid heeft de industrie namelijk ondanks de marktideologie de laatste 25 jaar nauwelijks nieuwe kennis geproduceerd. Industrie en overheid waren overtuigd dat de voedingswetenschap het snelst vooruit zou gaan als de producenten het stuur in handen hadden. De markt zou nieuwe, gezonde voedingsmiddelen ontdekken en die tegen de laagste kosten naar de mensen brengen .
Van de nieuwe ontdekkingen op voedingsgebied is er echter niet één uit de industrie voortgekomen: ze werden allemaal gedaan in universitaire laboratoria. De industrie droeg geld en materialen bij, maar speelde geen centrale rol bij ontdekkingen zoals bijvoorbeeld dat foliumzuur open ruggetjes bij foetussen voorkomt, dat visvetzuren het gezichtsvermogen van baby’s bevorderen, dat alcohol en vetzucht kanker veroorzaken en dat zout met kalium de bloeddruk verlaagt. Allemaal universitair onderzoek.
Het marktmodel kan ook niet werken voor voedingsresearch, omdat voedingsonderzoekers geen nieuwe stoffen maken. Dat is een cruciaal verschil met bijvoorbeeld geneesmiddelenonderzoek. Een farmaceutische onderneming creëert nieuwe geneesmiddelen. Die zijn hun exclusieve eigendom, en ze kunnen er veel geld voor vragen en daarmee hun researchkosten terugverdienen. De voedings- en supplementenindustrieën daarentegen moeten het doen met de voedingsstoffen die de natuur levert, en die zijn van ons allemaal. De vraag of vitamine D kanker voorkomt is van groot belang, maar geen verstandig bedrijf zal miljoenen investeren om dat uit te zoeken. Die investering kunnen ze nooit terug verdienen, want vitamine D is hun eigendom niet. Levensmiddelenbedrijven investeren daarom meer in marketing van gezondheidsproducten dan in echt vernieuwende voedingsresearch. De research staat vaak in dienst van de marketing, met de corruptierisico’s van dien.
Voedingsonderzoek moet daarom gedaan worden door onafhankelijke universitaire onderzoekers; alleen dat leidt tot nieuwe kennis en daarmee tot onderbouwde nieuwe gezondheidsclaims.
NRC, 13 juni 2009
[i] EU Food Law:
[ii] Indicatieve lijst Gezondheidsaanprijzingen. Keuringsraad Openlijke Aanprijzing Geneesmiddelen (KOAG) en Keuringsraad Aanprijzing Gezondheidsproducten (KAG). www.koagkag.nl 7 juni 2009
[iii] Liga Advertorial www.liga.nl/pdf/media/BKV_advertorial_stap2.pdf 7 juni 2009
[iv] Campina Calcium Plus melk. www.campina.nl/onze-producten/verse%20melk/calcium.aspx 7 juni 2009
[v] Albert Heijn introduceert cholesterol verlagende producten onder huismerk. www.ah.nl/albertheijn/persberichten/article.jsp?id=396358 7 juni 2009
[vi] Eigenlijk: de Europese Voedselveiligheids Autoriteit (European Food Safety Authority), maar EFSA gaat intussen over meer dan alleen veiligheid.
[vii] Scandinavie 13, UK 7, NL 5. Bron: www.efsa.europa.eu > Scientific Panels > NDA > working groups > Members and Decarations of Interests
[viii] EU Food Law,