alt
play / pauze / stop
{play}images/stories/mp3/2009-09-14-BNR-E-nummers.mp3{/play}
 

De laatste tijd krijg ik veel vragen over E-nummers. Dat zijn stoffen die door de overheid op veiligheid zijn onderzocht. Als zo’n stof wordt goedgekeurd krijgt het een E-nummer, en dan mogen fabrikanten het toevoegen aan etenswaren.

Er is een boekje van een Franse mevrouw genaamd Gouget dat vraagtekens zet bij die veiligheid. Als je het open doet, schrik je. Haar waarschuwingen doen heel serieus en wetenschappelijk aan. Maar als je verder leest kom je rare dingen tegen. Neem bijvoorbeeld E 507. Dat is de aanduiding voor zoutzuur. Dat klinkt eng, maar uw eigen maag  maakt per dag meer zoutzuur aan dan er zit alle producten van de supermarkt bij elkaar. Je hebt nu eenmaal zoutzuur nodig om je eten te verteren.

Ander voorbeeld: glycine oftewel E640. Op de omslag van het boekje staat met grote letters hoe gevaarlijk dat is. Maar glycine is een bestanddeel van eiwit, het zit in ieder dier en in elke plant. Als je brood eet of bonen of vis of melk krijg je het in grote hoeveelheden binnen. Bovendien maakt het lichaam het zelf.

Ik heb nog maar eens drie van die zogenaamd gevaarlijke E-nummers eruit gepikt, gewoon met de ogen dicht, en bij alle drie stonden onwaarheden of regelrechte onzin.

Ieder van ons heeft zijn geloven en vooroordelen, wetenschappers net zo goed als iedereen. Maar als wetenschapper probeer je kritisch te zijn, ook op jezelf, en als jij het niet bent doet een collega dat wel voor je. Gouget doet precies het tegengestelde: zij gelooft heilig in de slechtheid van E-nummers, en ze vindt kennelijk alle middelen geoorloofd om u net zo bang te maken als zij.

Ik heb best sympathie voor Gouget’s afkeer van al die goedkope verpakte voedingsmiddelen, lang houdbaar, gauw klaar. Ik hou ook niet van dat soort eten. Ik kook liever zelf. Maar de verhalen over de schadelijkheid van E-nummers zijn niet alleen niet waar, ze leiden ook de aandacht af van de echte gevaren. We worden niet ziek van E-nummers, we worden ziek van alcohol, van sigaretten, van vetzucht, van teveel zout en verzadigd vet. En natuurlijk van gevaarlijke kruisingen waar je wordt aangereden, en van wankele keukentrapjes waar je afvalt. Let daar liever op, in plaats van op E-nummers.

—————————————————————————————————————-

Drie blind gekozen voorbeelden van E-nummer die volgens “Wat zit er in uw eten” gevaarlijk zijn.

“E385, EDTA. Dit zou volgens Gouget verboden zijn in Australië. Een snelle check op internet laat zien dat dat niet waar is.[1] Toevoegen van EDTA met ijzer aan eten is een goede manier om ijzertekorten te bestrijden. Natuurlijk kun je er niet eindeloos veel van eten, maar dat geldt voor alles wat je eet, tot water aan toe.

E 900, siliconen. Die zijn in grote hoeveelheden toegediend aan muizen, ratten, konijnen, honden en apen. Ook mensen hebben het maanden lang geslikt. Al die studies zijn bekeken door de Wereld Gezondheids Organisatie. Die concludeerde dat siliconen die je eet onveranderd worden uitgepoept, en dat er geen bewijs is voor schadelijkheid.[2]

E1520, propyleenglycol. Een onschadelijk soort alcohol, zelfs als je meer van zou binnenkrijgen dan de minieme hoeveelheden die in eten zitten.[3] Embryo’s verkregen door in vitro fertilisatie (IVF) worden zelfs bewaard in propyleenglycol,[4] en daar komen gezonde baby’s uit.



[1]FSANZ [Food Standards Australia and New Zealand, de Voedsel en Waren Autoriteit van Australie en Nieuw Zeeland] has said it does not find any public health or safety concerns to EDTA's use in biscuits, bread, cereal flours, pasta, extracts of meat, vegetables or yeast, analogues of meat derived from legumes, and formulated beverages, meal replacements, supplementary foods, and supplementary sports foods.”
 
[2] Toxicological evaluation of some food colours, enzymes, flavour enhancers, thickening agents, and certain food additives. WHO food additives series 6. World Health Organization, Geneva 1975.
 
[3] US Food and Drug Administration. Propylene Glycol.
 
[4] Fuller BJ, Paynter SJ. Cryopreservation of mammalian embryos. Methods Mol Biol. 2007;368:325-39. Review.