NRC Column, 4 April 2009
Ik kom wel eens op biologisch-dynamische boerderijen. Ik vind daar iets terug waarvan ik niet eens wist dat ik het kwijt was.
altEr groeien wilde bloemen, de koeien hebben er namen, en wat de bewoners eten is ter plekke verbouwd. Er valt iets van je af als je daar rondloopt. Maar is biologisch aantoonbaar beter voor de gezondheid en voor het milieu? Het beantwoorden van die vraag confronteert ons met de grenzen van wat je wetenschappelijk kunt meten.
De wet stelt drie harde eisen aan biologische producten: er mogen geen synthetische bestrijdingsmiddelen, geen kunstmest en geen genetisch gemodificeerde organismen voor zijn gebruikt. Voor Eko-vlees gelden daarnaast eisen m.b.t. huisvesting en bewegingsvrijheid van de dieren.
 
Dank zij het verbod op het gebruik van kunstmest bevatten biologische groenten minder nitraat dan gangbare groenten, want kunstmest levert nitraat. Of nitraat voor de gezondheid iets uitmaakt is echter onduidelijk. Eko-producten bevatten ook minder bestrijdingsmiddelen. De hoeveelheden bestrijdingsmiddelen in gewone producten zijn echter al zo laag dat ze voor de gezondheid geen gevaar vormen. Ook genetische gemodificeerde granen, bonen, groenten en fruit zijn voor de gezondheid geen probleem als ze voldoen aan de strenge regels van de EU.
 
Sommige bioboeren gebruiken oude plantenrassen die door de moderne landbouw waren afgedankt omdat ze te langzaam groeiden. Oude rassen kunnen meer voedingsstoffen bevatten dan moderne, maar de verschillen zijn klein. Om voldoende vitamine C binnen te krijgen helpt het niet om over te stappen van moderne naar ouderwetse appels, want beiden bevatten geen vitamine C. Je moet overstappen op een andere soort fruit, namelijk sinaasappels, en of je biologische of gangbare sinaasappels neemt maakt weinig uit.
Gezond eten wordt dus vooral bepaald door de producten die je kiest. Volkorenbrood is beter voor de stoelgang dan witbrood, of het brood nu biologisch is of niet.
 
Kopers vinden ook dat biologische producten beter smaken. Dat mag, maar geblinddoekt proeven de meeste mensen geen verschil. Biologische landbouw is niet automatisch duurzamer dan gangbare landbouw. Het verbod op kunstmest leidt tot minder verbruik van aardgas en van fosfaat, een grondstof die op raakt, maar minder kunstmest betekent ook minder opbrengst per hectare. Daarom heeft de biologische landbouw meer grond en tractorbrandstof nodig om eenzelfde hoeveelheid voedsel te produceren, en als je dat allemaal optelt wordt het voordeel van de biologische landbouw onzeker.
 
Wie duurzaam wil eten moet vegetarisch eten en dat is niet hetzelfde als biologisch. Eko-koeien blazen net zoveel van het broeikasgas methaan uit als gewone koeien en ze zijn net zo inefficiënt in het omzetten van voer in vlees. Voor het klimaat is vegetarische patat met cola uit de fastfood beter dan biologische karbonade van de scharrelslager. Ook de productie van kaas veroorzaakt nogal wat broeikasgas, en biologisch of gangbaar maakt ook daar niet veel verschil. Al met al biedt het Eko-keur dus geen garantie voor een gezonder of milieuvriendelijker product.
Maar deze kille cijfers zijn niet het hele verhaal. Onze gezondheids- en milieuproblemen vereisen een visie die verder strekt dan vitamines, kunstmest en tractorbrandstof.
 
Het grootste gezondheidsprobleem op het gebied van voeding is vetzucht. Daar bestaat geen technologische oplossing voor, we hebben een verandering van mentaliteit nodig om het aanbod aan calorieën onder controle te krijgen en om bewegen vanzelfsprekend te maken. Inperken van fastfood en het omzetten van autowegen in fietspaden en parkeerplaatsen in speelplaatsjes stuit echter op veel maatschappelijke weerstand. Ook het oplossen van onze milieuproblemen vereist een mentaliteitsverandering.
Die andere mentaliteit vinden we bij de biologische beweging. Sympathie voor de biologische landbouw verenigt mensen die zich willen inzetten voor gezonde voeding en een beter milieu, voor minder vlees, minder auto’s en meer biodiversiteit . Dat verklaart waarom biologische eters gezonder zijn en langer leven. Niet omdat ze hun eten kopen in de biologische winkel, maar omdat ze linzen kopen in plaats van hamburgers. Het is een levensstijl die maakt dat ze slanker zijn en ook minder roken.
 
Wil de biologische landbouw haar invloed uitbreiden dan zal ze wel wat moeten inleveren. Met name is de claim niet houdbaar dat een product gezonder wordt als het biologisch is verbouwd. Sympathisanten van biologische voeding doen hun uiterste best dat aan te tonen, maar die gretigheid leidt ertoe dat men naar het resultaat toewerkt. Uitkomsten die positief kunnen worden geïnterpreteerd krijgen de nadruk, en minder gewenste uitkomsten blijven in de schaduw. Dat is op den duur niet geloofwaardig; een goede zaak moet niet worden verdedigd met onjuiste argumenten. Het biologische menu is qua samenstelling gezonder dan het gangbare, maar dat is vanwege de soort producten en niet vanwege de biologische teeltwijze.
Het argument voor het kopen van eko-levensmiddelen moet dan ook niet onze eigen gezondheid zijn maar die van de planeet. Daarvoor moeten het begrip ‘biologisch’ wel opnieuw worden gedefinieerd, zodat het beter aansluit bij de werkelijke milieuproblemen. De nadruk ligt nu te eenzijdig op kunstmest, bestrijdingsmiddelen en genetische modificatie. Voor het milieu zijn die niet het belangrijkst. Bij verstandig gebruik is kunstmest niet heel schadelijk, en bovendien kun je de wereld onmogelijk voeden zonder kunstmest. Bestrijdingsmiddelen waren 50 jaar terug een probleem, maar mede dankzij de biologische actievoerders zijn de normen en het toezicht aanzienlijk verbeterd, en wat er nu aan residuen op een appel zit kan geen kwaad. Ook genetische gemodificeerd voedsel levert bij het huidige toezicht geen gevaar op.
 
Er speelt bij genetische modificatie wel een ander probleem. Bedrijven zoals Monsanto, die de patenten op genetisch gemodificeerde planten en dieren bezitten, hebben veel macht, en ze zouden in het doemscenario de wereld via de voedselvoorziening in de houdgreep kunnen nemen. Maar dat is een politieke issue. De Monsanto’s van deze wereld moeten beter onder controle worden gebracht. Ongefundeerde bangmakerij over de effecten van gentechvoedsel op gezondheid of milieu is daarvoor echter niet de manier.
De werkelijke milieuproblemen zijn niet genetische modificatie, kunstmest of bestrijdingsmiddelen maar broeikasgasproductie, verbruik van natuurlijke hulpbronnen, erosie, waterverspilling en biodiversiteit. Die tellen nu niet mee bij het toekennen van het Eko-keurmerk, en dat moet veranderen. Er moeten meer klokken op het Eko-dashboard. Dan pas kunnen we hard maken dat biologisch beter is.