Wie alcoholica drinkt heeft meer kans op borstkanker.[i] Maar wat heb je aan die kennis? De meeste vrouwen krijgen zelfs van vier wijntjes per dag nog geen borstkanker. Je wilt weten of JIJ het krijgt als je drinkt. De gepersonaliseerde geneeskunde of precisiegeneeskunde streeft ernaar om ons per persoon te vertellen wat wij gaan krijgen en hoe we dat kunnen voorkomen. Gaat dat lukken?
Het is een oud geloof dat verschillende mensen verschillend reageren op voedsel of drank. Neem eidooiers. Die verhogen het cholesterol in het bloed, maar de een leek daar gevoeliger voor dan de ander. Men sprak van ‘hyperresponders’ en ‘nonresponders’.[ii] Toen ik begon in de voeding wou ik uitvinden wat er in de darmen of de lever van die mensen aan de hand was waardoor ze zo verschillend reageerden. Dat moest een test opleveren waarmee ik per persoon kon meten hoeveel eieren voor hem of haar nog gezond waren.
Daarom verstrekten we in januari 1982 aan honderd vrijwilligers dagelijks al hun eten en drinken, twee weken zonder eieren en toen twee weken met twee eidooiers per dag. De reactie van hun cholesterol liep na twee weken enorm uiteen. Bingo! Maar toen deed ik iets wat nooit gedaan werd: ik liet in maart dezelfde mensen hetzelfde onderzoek opnieuw ondergaan. En in september nog eens. Steeds waren er grote verschillen in de stijging van het bloedcholesterol, alleen waren veel hyperresponders uit januari in maart nonresponder geworden en in september midresponder, of omgekeerd.[iii] [iv]
Die zogenaamde verschillen in gevoeligheid berustten dus grotendeels op toevallige uitschieters. Als mensen opnieuw werden getest vielen de resultaten heel anders uit. Wat daar achter zit is dat het cholesterolniveau in het bloed van nature op en neer gaat. Vergelijk het met gewicht. Stel dat je vriendin en jij de spinaziemethode uitproberen om snel af te vallen; je neemt vóór elk ontbijt een blaadje spinazie,[v] weegt je aan het begin en na twee weken en jawel, twee kilo eraf! Maar je vriendin is niets afgevallen. Is zij een spinazie-nonresponder? Welnee, die spinazie doet niets; het schijnbare effect van spinazie berust in werkelijkheid op natuurlijke fluctuaties van het lichaamsgewicht. Een maand later had het andersom kunnen zijn.
Toen ik inzag dat individuele verschillen in gevoeligheid grotendeels toevallige fluctuaties zijn gaf ik de zoektocht naar een eierentest op. Maar dankzij DNA-onderzoek is individuele gevoeligheid terug op de agenda. Bij sommige geneesmiddelen lijken DNA-analyses te helpen bij het vinden van de juiste dosis,[vi] maar veel claims over individuele gevoeligheid voor voeding of medicijnen berusten op een eenmalig gemeten reactie.[vii] Het is blijkbaar spannender om iemand tot hyperresponder te verklaren en naar de bijbehorende genen op zoek te gaan dan te checken of hij/zij een maand later nog steeds hyperresponder is.
Belangrijker nog dan die responsen op korte termijn zijn verschillen op lange termijn: wie wordt er ziek en wie niet? Geclaimd wordt dat iemands genen voorspellen welke ziekten hij over tientallen jaren gaat krijgen. Je kunt DNA-tests bestellen via internet; je stuurt wat spuug op en krijgt dan te horen welke ziektes je te wachten staan en hoe je moet eten om die te voorkomen. Meestal klopt daar weinig van.[viii] [ix] Maar ook serieuze laboratoria kunnen op grond van DNA-analyses nog niet betrouwbaar voorspellen welke ziekten iemand wel of niet gaat krijgen.[x] [xi] Een uitzondering vormen bepaalde erfelijke vormen van borstkanker, hartziekten en Alzheimer. Dan heeft het zin om bij de kinderen te onderzoeken of zij het gen hebben geërfd van hun ouders. Maar die erfelijke vormen zijn zeldzaam, meestal zijn ernstige ziektes niet te voorspellen.
Nieuwe DNA tests gaan dat niet snel oplossen. Erfelijke aanleg verklaart namelijk maar voor een beperkt deel waarom de één een ziekte krijgt en de ander niet. Zelfs complete kennis van èn DNA èn omgeving voorspelt niet voor 100% wanneer iemand ziek wordt. Anders zouden mensen die hetzelfde DNA hebben en hetzelfde hebben geleefd op hetzelfde moment kanker moeten krijgen. Zulke mensen bestaan niet, maar ons lichaam heeft wel een linker- en een rechterhelft, met dezelfde genen en hetzelfde verleden. Beide borsten hebben identiek DNA en hebben hetzelfde meegemaakt op het gebied van zwangerschap, alcohol, vetzucht en sporten. Toch is kanker in twee borsten tegelijk een zeldzaamheid; als de ene borst kanker krijgt blijft de andere meestal nog lang gezond.[xii] [xiii] Hoe kan dat? Dat komt door die optelsom van onvoorspelbare gebeurtenissen die toeval heet. Het is onverdraaglijk dat je zomaar ziek kan worden, maar het is wel waar.[xiv]
Het DNA onderzoek heeft veel gedaan voor de geneeskunde, bijvoorbeeld voor de kankertherapie, en die vooruitgang gaat door. Maar de precisiegeneeskunde gaat je niet vertellen of juist jij borstkanker krijgt van vier wijntjes per dag. Je kunt je kansen verbeteren door niet te drinken, niet te lang te wachten met je eerste baby en veel te bewegen, maar voor de rest kun je er alleen het beste van hopen.
[i] Relatief risico per glaasje extra is 1.1 https://academic.oup.com/alcalc/article/47/3/204/145832
De kans op borstkanker voor het 80e jaar was bij Nederlandse vrouwen in 2005-2009 11,02% (Nederlandse Kankerregistratie. www.cijfersoverkanker.nl). Zij dronken gemiddeld 1 alcoholische consumptie per dag (VCP).
[ii] Bronsgeest-Schoute, D.C., Hermus, R.J.J., Dallinga-Thie, G.M., and Hautvast, J.G.A.J. (1979). Dependence of the effects of dietary cholesterol and experimental conditions on serum lipids in man. III The effect on serum cholesterol of removal of eggs from the diet of free-living habitually egg-eating people. Am J Clin Nutr 32, 2193. https://academic.oup.com/ajcn/article-abstract/32/11/2193/4692064
[iv] Er waren wel mensen die elke keer sterker reageerden dan anderen, maar die consistente verschillen waren niet groot.
[v] “Snel afvallen buik: De 25 beste adviezen” https://jessevandervelde.com/snel-afvallen-buik-de-25-beste-adviezen/#_ednref11 Zijn advies is iedere ochtend een spinaziesmoothie of -portie; met 1 blaadje heb ik het wat aangedikt.
[vi] http://ascpt.onlinelibrary.wiley.com/doi/abs/10.1002/cpt.1600 Wang, L., and Weinshilboum, R. (2019). Pharmacogenomics in Practice. Clinical Pharmacology & Therapeutics 106, 936–938.
[vii] Senn, S. (2018). Statistical pitfalls of personalized medicine. Nature 563, 619–621. http://www.nature.com/articles/d41586-018-07535-2
[viii] Matthijs Meeuwsen, AD 22-05-2019: Zo betrouwbaar is een dna-zelftest. www.ad.nl/binnenland/zo-betrouw-baar-is-een-dna-zelf-test~af306
[ix] www.theguardian.com/science/2017/jul/23/what-i-learned-from-home-dna-test-kits-are-they-accurate-or-worthwhile
[x] https://jamanetwork.com/journals/jama/fullarticle/2761086 Mosley, J.D. et al. (2020). Predictive Accuracy of a Polygenic Risk Score Compared With a Clinical Risk Score for Incident Coronary Heart Disease. JAMA 323, 627–635.
www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30808642 Janssens, A.C.J.W., and Joyner, M.J. (2019). Polygenic Risk Scores That Predict Common Diseases Using Millions of Single Nucleotide Polymorphisms: Is More, Better? Clin Chem 65, 609–611.
www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/30635622 Wald, N.J., and Old, R. (2019). The illusion of polygenic disease risk prediction. Genet Med 21, 1705–1707. ‘estimates of the relative risk between a disease marker and a disease have to be extremely high for the risk factor to merit consideration as a worthwhile screening test. To our knowledge, no genome-wide polygenic score meets this requirement, and none is likely to do so with polygenic scores that emerge in the future.’
[xii] Nichols, H.B., de González, A.B., Lacey, J.V., Rosenberg, P.S., and Anderson, W.F. (2011). Declining Incidence of Contralateral Breast Cancer in the United States From 1975 to 2006. JCO 29, 1564–1569. https://ascopubs.org/doi/full/10.1200/JCO.2010.32.7395 Kans op kanker in de andere borst is 3.8% per 10 jaar (gewogen voor incidentie ER+ en ER-). Kans in de algemene bevolking is ca 1.3% per 10 jaar https://seer.cancer.gov/statfacts/html/breast.html)
[xiii] Als van een eeneiige tweeling de één borstkanker krijgt, heeft de ander een duidelijk verhoogd risico van ca 13% per 10 jaar. Dat betekent nog steeds dat drie van de vier andere tweelingen minstens 20 jaar gespaard blijven. Peto, J., and Mack, T.M. (2000). High constant incidence in twins and other relatives of women with breast cancer. Nat Genet 26, 411–414. www.nature.com/articles/ng1200_411
[xiv] Tikhodeyev, O.N., and Shcherbakova, О.V. (2019). The Problem of Non-Shared Environment in Behavioral Genetics. Behav Genet 49, 259–269. https://link.springer.com/article/10.1007%2Fs10519-019-09950-1